8 oktober 2014

Het sociale domein op de schop; een beschouwing

HET SOCIALE DOMEIN OP DE SCHOP

In dit artikel zal het een en ander worden toegelicht over de veranderingen in het sociale domein. (Beleids-)medewerkers van Adullam en ’s Heeren Loo laten we aan het woord over de gevolgen van deze verandering binnen hun organisatie.

Het zal u wellicht niet zijn ontgaan dat er op het gebied van het sociaal domein in 2015 veel veranderingen staan te wachten. Koning Willem Alexander liet in zijn eerste troonrede van 2013 het woord Participatiesamenleving vallen. Hoewel het toen voor ons een nieuw woord leek, blijkt uit enig onderzoek naar de oorsprong van dit woord dat toenmalig premier Kok in 1991 bij het toespreken van het PvdA congres het woord al gebruikte. Ook toen ging het al over de overgang van de verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving.

Nadat onze Koning ons weer opnieuw kennis had laten maken met het woord kwam er een levendige discussie opgang. De opinie pagina JOOP stelde dat het begrip eigenlijk betekent: “Zoek het zelf maar uit”. HP/DE TIJD gaf het volgende commentaar: “Een samenleving waarin je voor een fatsoenlijke oude dag afhankelijk bent van centen of familie, die dan ‘participanten’ moeten gaan heten”. Maar wat betekent het woord participatiesamenleving nou volgens het woordenboek? Participatie betekent “deelname”. Voegen we daar het woord samenleving aan toe betekent het niet meer en niet minder dan deelnemen aan de samenleving. Het doel van het kabinet is dat mensen die hulpbehoevend zijn zoveel mogelijk worden betrokken bij de samenleving en onderdeel uitmaken van die samenleving. In de praktijk is het de bedoeling dat die samenleving omziet naar mensen die zorg nodig hebben en zolang mogelijk onderdeel uitblijven maken van die samenleving. Zo zijn we terug bij het onderwerp van dit nummer, namelijk het sociale domein.

Wat houd het sociaal domein in?   
In het sociale domein gaat het om drie transities:

  • Transitie Jeugdzorg

  • Transitie AWBZ / WMO 2015

  • Transitie participatiewet

Een transitie is een structurele verandering als resultaat van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen op het gebied van economie, cultuur, technologie, instituties, natuur en milieu.  Bovenstaande transities worden door de overheid gedecentraliseerd. Het uitgangspunt die aan de decentralisatie te grondslag ligt, is de overgang van de verzorgingsstaat naar de participatiemaatschappij. De gemeente worden verantwoordelijk voor de uitvoering van bovenstaande transities en krijgen daarbij te maken met fikse kortingen op het budget. Dit betekent dat er anders gekeken moet worden naar het geven van zorg. De eigen kracht van de burger en zijn netwerk komt  centraal te staan. Daarnaast wordt er gekeken naar wat mensen nog wel kunnen. De overheid ziet de gemeenten als beste uitvoeringsorgaan omdat zij het dichtste bij haar eigen burgers staat.

De geschiedenis van het sociale domein    

De jeugdzorg 
We beginnen bij de geschiedenis van jeugdzorg en nemen daarvoor een sprong in de tijd en reizen naar de twintigste eeuw waarin de maatschappelijke bemoeienis met de jeugd langzaam maar zeker toenam. In 1874 werd het kinderwetje van Van Houten ingevoerd en in 1922 de ondertoezichtstelling. In de jaren zeventig was de jeugdzorg een puinhoop. Jeugdhulpverlening en de kinderbescherming waren niet op elkaar in gespeeld en werkten langs elkaar heen. Tijdens het kabinet den Uyl besloot men dat het tijd was voor verandering. Er werd door de regering een werkgroep jeugdwelzijnsbeleid ingesteld. Deze kwam na twee jaar met een advies om hulpverlening regionaal en met samenhang te organiseren en vast te leggen dat de hulpbehoeftige recht op goede en adequate hulp had. Als dit niet gebeurde had deze recht om zich hierover te beklagen. Helaas weigerde de regering de aanbeveling over te nemen. Het vervolg laat zich raden de ene werkgroep volgde de andere op zonder dat er iets structureel veranderde.

In 1994 tijdens het eerste paarse kabinet van Kok valt voor de eerste keer de naam bureau jeugdzorg. Dit moest een organisatie worden die zich bezig hield met het stellen van diagnose, plaatsing en het casemanagement. Pas in 2005 tijdens het kabinet Balkenende is de Wet op de jeugdzorg ingevoerd en zijn de bureaus voorzien van duidelijke regels. Helaas was het resultaat niet waar men op gehoopt had. Een reeks aan incidenten zorgden ervoor dat de heersende mening was dat het jeugdbeleid faalde. Dit was in 2011 voor het kabinet Rutte de reden om de jeugdzorg over te hevelen naar de gemeente en zo zijn we van het verleden in het heden.

Everdien Schalk: ‘Om nog beter in zicht te zijn bij de gemeenten neemt Adullam voor de Jeugdhulp deel in het samenwerkingsverband Samenwerking Christelijke Jeugdhulp. Het doel is een goede afstemming van zorg en ondersteuning. Verder werken Adullam en scholen voor speciaal onderwijs samen om de zorg en ondersteuning voor de kinderen nog beter op elkaar af te stemmen’.
 

AWBZ /WMO 
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is een van de zogenoemde verplichte volksverzekeringen. Op grond van de AWBZ is iedere Nederlander verzekerd tegen de kosten van onverzekerbare medische risico’s en langdurige zorg (na 366 dagen). De wet is in ingegaan per 1 januari 1968. In de jaren die daarop volgde  is de wet aangepast aan de veranderende maatschappij. Hierdoor werd de regelgeving complex en bureaucratisch. Daarom kwam er in 2003 een gewijzigde versie. In deze versie werden een aantal zaken grondig aangepakt ook om de kosten binnen de perken te houden.  Door de verandering in de wet werd het voor de cliënten mogelijk om zelf zorg in te kopen, bij de aanbieder die het beste bij hun identiteit past.

Er zijn een reeks van aandoeningen waardoor iemand in aanmerking kan komen voor AWBZ. Dit kan een psychiatrische aandoening zijn, een verstandelijke handicap, een lichamelijke handicap of een zintuigelijke handicap etc. Het gaat hierbij in alle gevallen om mensen die langdurige zorg nodig hebben. In Ermelo hebben we tal van AWBZ instellingen. U kunt hierbij denken aan Veldwijk, ’s Heeren Loo en Bartimeüs. Ook Verpleegtehuis Sonnevanck valt hieronder. De thuiszorg valt onder de AWBZ zolang hiervoor een indicatie is gegeven. Daarnaast vallen bijvoorbeeld doventolkvoorzieningen, het hebben van een blindengeleidehond ook onder de zorg van de AWBZ.

Agnes Vet: ‘Het totaal aan de stelselwijzigingen heeft grote impact op onze zorg. ’s Heeren Loo heeft de afgelopen jaren grote stappen gemaakt om een stabiele en een eigentijdse organisatie te worden. We hebben veranderingen ingezet die maakt dat we flexibel zijn en daarmee beter en sneller in kunnen spelen op de wensen van onze cliënten en de ontwikkelingen in de zorg. Voor Wmo  en Jeugdwet speelt het woonplaatsbeginsel. Intussen liggen onze offertes voor zorg in kader van Wmo en Kind&Jeugd bij de regio Noord Veluwe (RNV) en zijn we in afwachting van verdere ontwikkelingen.

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)         
De huishoudelijke hulp zoals het vroeger bestond is in 2007 overgegaan in de wet WMO. De WMO verplicht de gemeente om haar burgers een keuze te bieden uit hulp in natura of een persoonsgebonden budget, hiermee kan de zorg zelf worden ingekocht. Daarnaast worden er voorzieningen aangeboden voor mensen die door een (tijdelijke) beperking bepaalde huishoudelijke taken zelf niet kunnen uitvoeren. Wat valt er allemaal onder de WMO? U kunt bijvoorbeeld denken aan woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen, welzijnsbeleid, huishoudelijke verzorging maar ook aan bestrijding van huiselijk geweld, vrouwenopvang en zorg voor dak- en thuislozen. Iedere gemeente heeft een WMO loket waar de inwoners van de gemeente terecht kunnen om toegang te krijgen tot alle WMO voorzieningen. Bij de uitvoering van de WMO krijgt de gemeente veel ruimte van de overheid.

Participatiewet
Onder de participatiewet vallen drie regelingen: de Wwb, Wajong of de WSW. De Wet werk en bijstand (Wwb) dateert van 9 oktober 2003. De voorloper van deze wet is de Algemene bijstandswet uit 1996. Deze wet is acht jaar van kracht geweest en maar liefst 61 keer gewijzigd.

Daarnaast hebben we de Wajong deze wet is van 1998 en het betreft een volksverzekering die bestemd is voor alle ingezetene van Nederland. De wetgever keert geld uit aan een verzekerde als deze voor zijn zeventiende verjaardag arbeidsongeschikt is geworden en dat op zijn achttiende nog steeds is. Of voor mensen die nog studeerde en tussen hun achttiende en dertigste verjaardag arbeidsongeschikt is geworden. In tegenstelling tot eerdere plannen gaan de Wajongeren niet naar de gemeente. Zij blijven bij de UWV en worden herkeurd.

Als laatste onderdeel hebben we de WSW dit is de Wet Sociale Werkvoorziening. In deze wet wordt de werkvoorziening voor mensen die anders begaafd zijn geregeld. De wet zorgt ervoor dat deze mensen op een beschutte plek werkzaamheden kunnen uitvoeren waarbij men probeert om mensen zover te krijgen dat ze door kunnen stromen naar een reguliere baan. Bij een WSW instelling kunt u denken aan de Inclusief groep en Proson. De WSW in zijn huidige vorm zal in de nieuwe plannen komen te vervallen.

Waarom decentralisatie?    
Ongetwijfeld is bij u de vraag gerezen waarom deze decentralisatie in de ogen van het kabinet Rutte nodig is. Er zijn een aantal argumenten waarom het kabinet voor deze aanpak heeft gekozen. De eerste is dat gemeenten dicht bij de burgers staan en daarom beter in staat zijn om gerichtere zorg te kunnen leveren tegen een scherpe(re) prijs.Daarnaast kan de gemeente bij het leveren van de zorg kijken wat de sociale omgeving voor de hulpvrager kan betekenen. Dit zou praktisch onmogelijk zijn wanneer de zorg regionaal of landelijk geregeld wordt. De gemeenten worden samen met zorgaanbieders en verzekeraars verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede en betaalbare zorg. Het kabinet is van mening dat als de gemeente dit gaat regelen zij in staat zijn om dit voor minder geld te kunnen organiseren dan wanneer de overheid dit regelt. Daarom krijgen de gemeenten te maken met een bezuiniging van 1,5 miljard euro. De tweede uitdaging van de gemeente is dan ook dat zij, naast het feit dat zij de zorg moeten regelen, dit dus ook voor minder geld moeten regelen.

Voor het kabinet betekent de decentralisatie een mooie bezuiniging. Voor de gemeenten betekent dit dat er anders naar het leveren van zorg gekeken moet worden om er voor te zorgen dat zij de zorg binnen de budgeten die ze van de overheid krijgen kunnen bekostigen. Om de zorg te kunnen leveren wordt gekeken welke zorg  als algemene voorziening aangeboden kan worden. Bij een algemene voorziening kunt u denken aan Was- en strijkservice, ramen was service, etc. Maar ook huishoudelijke hulp kan gaan vallen onder de algemene voorzieningen als de situatie van de hulpvrager dit toelaat. Maatwerk zal alleen toegankelijk blijven voor mensen die dit door de situatie waarin ze verkeren echt nodig hebben.

Naast het financiële aspect speelt het maatschappelijke punt een rol. De gemeenten zullen, zoals gezegd, bij het bepalen van zorg meer gaan kijken welke rol de mensen, die om een persoon heen staan kunnen spelen. De rol van mantelzorgers wordt steeds belangrijker. De nadruk  verschuift van beperkingen die mensen ondervinden, naar wat mensen nog wel kunnen. Van werkgevers wordt verwacht dat ze kwetsbare groepen een kans bieden op de arbeidsmarkt. Voor oudere en mensen met een verstandelijke beperking of GGZ problematiek wordt geprobeerd om deze groep zolang thuis te laten wonen. Alleen als mensen het zelfstandig echt niet meer redden krijgen ze nog een indicatie. Zo zien we dat de gemeenten met enorm veel veranderingen te maken krijgen waarvoor op korte termijn nog de nodige stappen moeten worden genomen.

Agnes Vet: ‘Anticiperend op de ontwikkelingen en de financiële druk op de tarieven maken we op veel onderdelen een kwaliteitsslag. Het doorontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige zorg, eigen regie van de zorgvrager, een eigentijds woningbestand, aandacht voor onderwijs, woon-werkcarriëre en het werken vanuit de driehoek zorgvrager, verwant en zorgverlener zijn hiervan enkele voorbeelden’.

SGP Ermelo en het sociaal domein           
De periode van voorbereiding wordt met de dag korter. Over enkele maanden is het D.V. 1 januari 2015 en zal de decentralisatie een feit zijn. De meeste wetten zijn al goedgekeurd door de Tweede- en Eerste kamer. De gemeenten zijn druk bezig om aan de uitvoering handen en voeten te geven. Ook in onze gemeente wordt hard gewerkt aan de uitwerking van de decentralisatie van het sociale domein. Bij de voorbereiding van de overgang komt er veel op de gemeenteraad af. Veel puzzelstukjes moeten nog op hun plek vallen.  Ook in onze fractie zijn we druk bezig met de decentralisatie. Volgens de letter van de wet is de gemeente verplicht om rekening te houden met de Godsdienstige gezindheid en levensovertuiging. Maar hoe wordt hier in de gemeente mee omgegaan? Wordt het aantal mantelzorgers niet overschat en houdt het college hier rekening mee? Is het begrote budget voldoende voor de uitvoering? Wat is de toekomst van ons eigen Proson? Welke invloed hebben de bezuinigingen op de kwaliteit van de huishoudelijke zorg? Is er ruimte voor identiteit gebonden zorg aanbieders? Zomaar wat vragen die tijdens het fractie overleg op tafel komen. Landelijk heeft de SGP door de steun aan de coalitie al veel mogen bereiken op dit gebied. Zaken waaraan we ook op gemeentelijk niveau veel aan mogen hebben. Toch is het van groot belang dat ons standpunt in de gemeenteraad gehoord wordt en dat onze standpunten terug te zien zijn in het beleid van de gemeente.

Ten slotte       
De participatiesamenleving is een samenleving waarin omzien naar elkaar centraal staat. Voor de wereld misschien een nieuw begrip, voor ons als christenen een Bijbelse opdracht. In de wetten die de Heere zelf aan het volk Israël in de woestijn door Mozes heeft laten optekenen, was het omzien naar onze naasten al vastgelegd. En ook Jezus geeft de opdracht om onze naasten lief te hebben als onszelf in de samenvatting van de wet in Matthéüs 22:39. Dat wij vanuit die opdracht in afhankelijkheid van Hem bezig mogen zijn met al die mensen die onder de zorg van het sociale domein vallen.

Everdien Schalk: ‘Naast de al genoemde taken wil Adullam er voor zorgen dat ook de zorgconcepten –de setting waarin we zorg verlenen- kostendekkend zijn in de nieuwe bekostigingswereld. Voor Adullam blijft daarbij het belang van de zorgvrager uit onze achterban leidend. We houden vast aan het verlenen van zorg op grond van Gods Woord’.

AvdG en FGR